Zijn oldtimers bedreigd? Kunnen ze nog rijden over 15 of 20 jaar?

Tenzij je de afgelopen jaren onder een steen geleefd hebt, weet je intussen dat de Europese Unie heeft beslist om vanaf 2035 geen nieuwe auto’s met verbrandingsmotor meer te verkopen. Maar wat betekent dat voor oldtimers? Moeten verzamelaars zich zorgen maken? En kunnen liefhebbers hun klassiekers ook na 2035 nog blijven gebruiken?
Laten we eerst eens kijken wat Europa precies beslist heeft. Vanaf 2035 zijn alleen nog zero-emissiemodellen toegelaten op de markt van nieuwe wagens. In de praktijk gaat het vooral om elektrische auto’s, al worden ook andere energiebronnen toegestaan of onderzocht. Maar deze maatregel betekent niet dat alle bestaande wagens met een verbrandingsmotor op dat moment niet meer mogen rijden. Anders gezegd: auto’s op benzine of diesel die vóór 2035 zijn aangekocht, mogen ook daarna nog blijven rijden. Bovendien kun je na 2035 nog altijd tweedehandswagens met een klassieke verbrandingsmotor kopen of verkopen. Op het eerste gezicht is er dus weinig reden tot ongerustheid.
Oldtimers: te kleine impact voor verbod?
In aanloop naar de vorige verkiezingen peilde BEHVA (de Belgische federatie van oldtimervoertuigen) naar de plannen van de politieke partijen over oldtimers. Bijna alle partijen waren het eens: er moet niets veranderen, want de impact van oldtimers op het milieu is verwaarloosbaar. En dat wordt ook bevestigd door cijfers: bij het inschatten van de milieubelasting van oldtimers wordt vooral gekeken naar het verbruik. Dat blijkt zeer beperkt, aangezien deze wagens zelden gebruikt worden: gemiddeld 1.000 tot 1.500 km per jaar, aldus BEHVA.
Meer beperkingen voor verbrandingsmotoren?
Hoewel oldtimers niet verboden worden, zouden de gebruiksvoorwaarden op termijn wel strenger kunnen worden, zeker op juridisch vlak. Daarbij denken we in de eerste plaats aan lage-emissiezones (LEZ) die de meest vervuilende voertuigen weren uit bepaalde stadsdelen. Op dat vlak laat Europa het serieus afweten. De LEZ-regels in de verschillende landen zijn allesbehalve uniform.
Sterker nog: in sommige landen verschillen de regels zelfs van stad tot stad. In België mogen oldtimers met een O-plaat voorlopig in de drie LEZ’s rijden (Gent, Antwerpen en Brussel), maar de voorwaarden zijn niet overal gelijk. In de twee Vlaamse steden moet je je vooraf registreren, in Brussel niet. En in Frankrijk wordt het helemaal absurd: BEHVA meldt dat “42 Franse steden een LEZ invoeren, elk met hun eigen uitzonderingen. Daardoor moeten we met elke stad afzonderlijk contact opnemen om een vrijstelling te krijgen. Voorlopig heeft Lille al positief geantwoord, maar registratie vooraf is verplicht.”
LEZ’s, een bedreiging voor oldtimers?
Zullen al deze beperkingen verzamelaars ontmoedigen? We vroegen het aan Emmanuel, een verzamelaar: “Nee, want eerlijk gezegd willen de meeste Europese steden gewoon zo veel mogelijk auto’s uit hun straten weren. En dat doen ze op allerlei manieren: via aanpassingen aan het straatmeubilair, bijzonder strenge snelheidsbeperkingen of die beruchte LEZ’s. Het is dus sowieso niet aangenaam meer om daar rond te rijden, of je nu met een moderne auto komt of met een oldtimer. Bovendien is de stad niet bepaald de natuurlijke habitat voor een oldtimer, die doorgaans helemaal niet gemaakt is voor stapvoets verkeer. Ik denk dat wij, als verzamelaars, straks alleen nog in de stad zullen rijden bij speciale gelegenheden, zoals de bekende Traversée de Paris die op één zondag bijna duizend liefhebbers samenbrengt. Natuurlijk ligt het anders voor wie al in de stad woont, maar ik durf wedden dat er voor die groep wel uitzonderingen komen.”
Blijft benzine beschikbaar?
Zoals hierboven uitgelegd, mogen voertuigen met een verbrandingsmotor dus ook na 2035 blijven rijden. Vanuit die optiek zal het wellicht nog een tiental jaar duren voor de ‘alledaagse’ auto’s helemaal vervangen zijn door elektrische modellen. De kans is dus groot dat tankstations tot dan gewoon brandstof blijven aanbieden. Natuurlijk zullen ze stilaan wel schaarser worden…
Bovendien is het goed mogelijk dat Europa beslist om brandstoffen ‘groener’ te maken, bijvoorbeeld via extra belastingen op fossiele brandstoffen en/of door een hoger verplicht aandeel hernieuwbare brandstoffen op te leggen. In elk geval zullen de prijzen stijgen. Een serieuze domper voor liefhebbers? Ja en nee: het beperkte aantal kilometers verzacht die impact enigszins.
Wat zijn de echte bedreigingen?
Voor veel verzamelaars ligt de echte bedreiging niet zozeer op wettelijk vlak, maar eerder technisch. Hoe zit het met de vakkennis? Zullen we in 2050 nog genoeg autotechnici vinden die carburateurs kunnen synchroniseren of een koetswerkplaat kunnen vormen met een Engelse wals? En hoe zit het met wisselstukken, waarvan de kwaliteit volgens sommige professionals steeds twijfelachtiger wordt?
Conclusie
Neen, er lijkt voorlopig geen reden tot paniek, al zullen oldtimers onvermijdelijk steeds meer hindernissen tegenkomen. Wettelijke obstakels, die hen misschien uit bepaalde zones weren, maar ook technische uitdagingen, zoals de schaarste aan benzine (de sector verwacht veel van synthetische brandstoffen) én – misschien nog belangrijker – het verdwijnen van vaklui. Gelukkig zijn er in Europa heel wat federaties die de oldtimerwereld verdedigen, en die tonen zich op deze vlakken bijzonder proactief.
Bron www.gocar.be